Het UZ Gent is al sinds 1959 een baken in de Arteveldestad. In 2029 zal het een nieuw mijlpaal in zijn geschiedenis zetten met de komst van een nieuw iconisch gebouw van circa 75.000 m². Maar op de drukke site, betekent dat er eerst oude gebouwen onder de hamer moeten. De K4 en P7 bijvoorbeeld moeten verdwijnen om tijdens de werken de parkeercapaciteit te kunnen handhaven. Door de aanwezigheid van asbest moest er echter met fluwelen handschoenen tewerk gegaan worden. En die nam Aclagro graag op.
Het nieuwe gebouw voor het UZ Gent moet het hart van de campus van ongeveer 40 ha worden en zal de voornaamste gebouwen verbinden tot een geheel. Eenmaal gebruiksklaar zal het zich flexibel laat aanpassen aan toekomstige noden en eisen en een aangename omgeving vormen voor patiënten, bezoekers, personeel en alle andere gebruikers van de campus. Maar daar moet dus eerst plaats voor geruimd worden. De nieuwbouw zal ingeplant worden waar vandaag het parkeergebouw staat en herbergt ook en ondergrondse parking. Om tijdens de bouwfase tijdelijke parkeercapaciteit te creëren, worden de gebouwen K4 en P7 gesloopt. Door de aanwezigheid van asbest, stonden deze gebouwen al enige tijd leeg. Het sloopwerk is dus allerminste en sinecure. Een kolfje naar de hand van Aclagro dat ruime ervaring heeft in de verwerking van asbest en al vertrouwd is met de site en de werking van het UZ door eerdere projecten.
Projectleider Wim Grammens staat ons te woord op de site terwijl de sloop van het eerste gebouw P7 volop aan de gang is. “Elke afbraak gebeurt in drie fasen. De eerste stap is de ontmanteling. Wanneer alle materiaal uit het gebouw verwijderd is, kunnen we aan de slag gaan om het asbest aan te pakken.” Om erover te waken dat er geen gevaarlijke asbestvezels kunnen ontsnappen wordt het gebouw afgesloten en in onderdruk geplaatst. “De wetgeving is bijzonder duidelijk over de te handhaven procedures wanneer je te maken krijgt met asbest. Zo gebeuren er bijvoorbeeld dagelijks metingen om te waken over de onderdruk. Maar onze mensen zijn ook getraind om met dit materiaal om te gaan. Ze kennen de risico’s en weten wat ze doen.” Aan het woord is Thomas Laton. Hij is werkzaam bij Aclagro als werfleider asbest. Pas na deze fase kan de eigenlijke sloop dan beginnen. Dat er voorlopig wat vertraging op het project zit, heeft alles te maken met de bijkomende voorzorgsmaatregelen die Aclagro genomen heeft voor het coronavirus. Om alles veilig te laten gebeuren kon maar de helft van het personeel aan de slag op de site.
Asbest was niet het enige heikele punt in dit sloopproject. Aangezien dit een ziekenhuis betreft, heeft Aclagro ook alles ondernomen om de hinder voor patiënten tot het absolute minimum te beperken. Grammens: “Voor aanvang van het project hebben we in het weekend testen gedaan om te zien welke impact er was wanneer we in het beton aan het drillen zijn.” Vlak naast het K4 gebouw gebeurt immers de bestraling van kankerpatiënten. “We wilden absoluut zeker zijn dat er geen trillingen ontstaan die tot daar voelbaar waren. Daarom zijn we uitgegaan van het ergste scenario en hebben we precies op het slechtste punt van het gebouw het zware geschut bovengehaald. Hoewel de resultaten toonden dat we met een gerust gemoed aan het slopen konden, blijven we dit gedurende de werkzaamheden uiteraard van dichtbij opvolgen”, aldus Grammens. Een derde punt is de inplanting van de site. Er is niet alleen druk verkeer op het terrein van het UZ Gent. Dat ligt ook nog eens te midden stedelijk gebied. “De betonnen muren zijn meters dik. De sloop brengt dan onvermijdelijk de nodige stofvorming met zich mee. We hebben daarom voortdurend vernevelingskannonnen aan het werk om te zorgen dat het stof wordt neergeslagen en het geen hinder voor de buurt kan veroorzaken.”
Het is precies die aandacht voor de gevoeligheden van de site, die maken dat Aclagro een vertrouwd gezicht is en blijft voor het UZ Gent. Al meer dan tien jaar intussen. “Onze sterkte is ook onze grootte. We kunnen alles zelf uitvoeren, van afbraak tot asbestverwijdering en saneringen of infrastructuurwerken, binnen onze groep met gespecialiseerde teams. Dat maakt dat het bestuur maar een aanspreekpunt heeft om het volledige project op te volgen”, besluit Laton.