De gezonde basis voor een duurzame toekomst
In december vond de achtste editie plaats van het Bodemcongres. Het decor voor de federaties van de bodem- en grondwatersaneringssector (Denuo, OVB, VEB en VOBAS) om bodemkwaliteit op de agenda van de toekomstige Vlaamse regering te zetten. Ze vragen een ambitieus beleid waar de nodige middelen tegenover staan om te komen tot ‘een zuivere bodem, de gezonde basis voor een duurzame toekomst’. Meteen het thema van deze inspirerende namiddag.
Vooraleer Vlaanderen in het vizier genomen werd, keken ze op het Bodemcongres eerst even hogerop. Ook Europa bereidt een Richtlijn over bodemmonitoring voor. Victor Dries, Team Internationaal Beheer binnen OVAM, kwam een stand van zaken geven. In juli vorig jaar publiceerde de Europese Commissie zijn voorstel. Het einddoel ligt in 2050. Dat is de deadline die Europa zich stelt om tot een gezonde bodem te komen in al haar lidstaten. De drie sleutelelementen binnen het voorstel zijn een nieuwe geharmoniseerde definitie van bodemgezondheid, het uitbouwen van een kader voor bodemmonitoring en aandacht voor een duurzaam bodembeheer en sanering van vervuilde sites. “De bodem moet in staat zijn om diverse ecosysteemdiensten te leveren. Denk aan biodiversiteit, weerbaarheid tegen natuurrampen, voedselvoorziening en gezondheid. Om die bodemkwaliteit op te volgen wordt naar diverse parameters gekeken: verzilting, erosie, verlies organische koolstof, verdichting, nutriëntenoverschot (fosfor, stikstof is geen criterium), diffuse bodemverontreiniging, vermindering waterretentievermogen … Voor het in kaart brengen van verontreinigde locaties wordt een risicogebaseerde aanpak naar voren geschoven. Binnen zeven jaar zouden zo mogelijke locaties met verontreinigingen geïdentificeerd moeten zijn. Het ontwerp voor de Bodemrichtlijn dat nu op tafel ligt is breed, omvat diverse aspecten, waarvan er veel herkenbaar zijn vanuit ons Vlaams bodembeleid”, aldus Dries.
Maar hoe zit dat dan precies in Vlaanderen? Wat blijkt? Voor het eerst leeft er in Vlaanderen een breed gedragen bekommernis over onze bodem- en waterkwaliteit, zowel bij de burger als bij de beleidsmakers. En daar zit de PFAS-crisis uiteraard mee voor iets tussen. Werner Annaert, Administrateur-generaal bij de OVAM, had de cijfers meegenomen.
“85.000 gronden worden als risicogrond gezien. Daarvan zijn er al 50.000 onderzocht en al meer dan 4.600 gesaneerd. De OVAM zal wellicht ongeveer 12.000 risicogronden laten saneren door de saneringsplichtige of – waar nodig – zelf optreden. De komende jaren willen we het onderzoeksritme hoog houden en innovatie in onderzoek en saneringen stimuleren. De burger wil ook meer transparantie. Op de website www.bodemkwaliteit.be willen we alle onderzoeken en saneringsprojecten ontsluiten. Per perceel moet zo een bodeminformatiefiche ontstaan, een stap naar een aangepast bodemattest. Op langere termijn willen we evolueren van bodembeheer naar bodemzorg, zodat we niet alleen een herstelde bodem creëren maar ook een gezonde. Daarin zien we een duidelijke link met CO2-captatie en voedselveiligheid en zullen we moeten kijken naar meer en een bredere samenwerking met andere entiteiten. Ook in Europa, want vervuiling stopt niet aan de grenzen.”
We doen het dus goed vandaag, maar er blijven heel wat uitdagingen. Crisissen zoals we met PFAS nu meemaken, zijn in de toekomst niet uit te sluiten. Bovendien zal onze bodem een cruciale rol spelen in onze klimaataanpak, want het wordt almaar duidelijker dat een gezonde, stevige bodem onmisbaar is in klimaatadaptatie en onze weerbaarheid tegen klimatologische veranderingen. Daarom hebben de betrokken federaties van bodem- en grondwatersanering Denuo, OVB, VEB en VOBAS enkele aanbevelingen voor de volgende legislatuur in Vlaanderen: