En dat zorgde ook voor bijkomende uitdagingen in textielrecyclage. Wij gingen polsen in het veld hoe Recutex deze periode ervaren heeft.
Recutex ontstond al in 1948 in Zulte met een enkele doelstelling: textielafval sorteren voor recyclagedoeleinden. Op dat moment stond hergebruik nog niet op de agenda. Maar daar kwam snel verandering in. Gedelegeerd bestuurder Pol T’Jollyn: “Door de sterke stijging van de levensstandaard in de jaren 60, verbeterde de kwaliteit van het textielafval zodanig dat we in de mogelijkheid waren om daar nog bruikbare kledij uit te sorteren. Deze kon aan beter prijzen verkocht worden. Het aandeel ging nog omhoog wanneer het inzamelsysteem via straatcontainers zijn intrede deed. Nu staat de volledige sortering bij ons eigenlijk in functie van een maximaal hergebruiken. Ongeveer 60% van wat er binnenkomt is bestemd voor re-use, 30 à 35% gaat naar recyclage en met ongeveer 5% kunnen we niets anders aanvangen dan afvoeren voor verbranding.”
Op jaarbasis verwerkt Recutex met zijn negentig personeelsleden ongeveer 20.000 ton textiel. De inzameling gebeurt door dochteronderneming VICT. VICT plaatst via overeenkomsten met intercommunales of steden en gemeenten textielcontainers die op regelmatige tijdstippen worden geleegd en afgevoerd naar Recutex. “Door het maximum van de goederen als re-use te kunnen uitsorteren, brengen wij een goede kwaliteit draagbare en goedkope kledij op de markt met een zeer kleine ecologische voetafdruk ten opzichte van het nieuwe textiel. In de recyclageactiviteiten maken we dan weer een onderscheid in twee categorieën: recyclage voor de vezel en poetslappen voor de industrie”, voegt T’Jollyn nog toe.
Maar toen kwam Covid-19, wat zorgde voor een enorme verstoring in de bedrijfsvoering. T’Jollyn: “Enerzijds sloten de kringloopwinkels tijdens de lockdown hun deuren. Zij namen geen textiel meer aan, waardoor al deze goederen in de containers terechtkwamen. Plots steeg het aanbod van ongesorteerde kledij naar ongekende hoogtes.” Maar ook aan de uitgaande kant doken er problemen op. “Anderzijds werd het door de lockdown en de grenzen die dicht gingen ook onmogelijk om op bepaalde markten goederen af te zetten. Met als gevolg dat we verplicht waren om een grote hoeveelheid kledij te stockeren. Vandaag zitten we nog altijd met die grote stocks en is ook de sorteercapaciteit niet toegenomen. Het kan dus nog één à twee jaar duren vooraleer deze overtollige stocks hun afzet gevonden hebben.”
Dit heeft ook tot gevolg dat de prijzen onder druk komen te staan. “Door het feit dat wij aan intercommunales en steden en gemeenten betalen voor het plaatsen van de containers en de verkoopprijzen onder druk staan, zijn de winstmarges verdampt. Momenteel zijn er onderhandelingen aan de hand om een gedeeltelijke kwijtschelding te krijgen, waar de meeste intercommunales en steden en gemeenten gelukkig wel oren naar hebben.” T’Jollyn blijft daarom het licht aan het eind van de tunnel zijn. “De situatie begint stilaan te verbeteren, in de zin dat de afzet weer op een normale manier kan gebeuren. Maar de prijzen blijven voorlopig wel zwaar onder druk staan.”
Van overheidssteun is voorlopig geen sprake. “We kunnen enkel rekenen op de goodwill van intercommunales en steden en gemeenten om ons een kwijtschelding toe te staan. In Frankrijk daarentegen kregen sorteerbedrijven een ondersteuning van de overheid van 0,136 euro per kg. Aangezien grote hoeveelheden Franse ongesorteerde goederen naar België worden uitgevoerd en er worden gesorteerd, zorgt dit wel voor serieuze concurrentie voor Belgische inzamelaars. Aangezien Covid-19 nog steeds niet onder controle is, blijven er nog veel scenario’s open die onze toekomst kunnen ondermijnen. We hopen dat er snel weer een evenwicht tussen vraag en aanbod komt, zodat we terug aan normale prijzen handel kunnen drijven”, besluit T’Jollyn.