Het bedrijf legt de lat nog steeds hoog: het wil uiteindelijk 100% van de gebruikte solventen weer als grondstof kunnen aanleveren. “Net als bij elke afvalstroom geldt, hoe beter er gesorteerd wordt, hoe dichter we zullen geraken om die missie waar te maken. Voor onszelf zetten wij hard in op R&D om de grenzen van het recycleerbare op te schuiven”, vat CEO Jelle Schoofs de missie samen.
Toen Herman De Neef zijn bedrijf uit de grond stampte was dat oorspronkelijk om een product te vermarkten dat kon dienen voor het inblokken van water voor de bouw van metro’s en tunnels. We spreken de jaren 70. De plannen voor een Brusselse metronetwerk worden op gang getrapt. “Naast productontwikkeling was er van in de begindagen ook aandacht voor de applicatie op het terrein en de manier om het in de productie gebruikte solvent te herwinnen. Herman mag zich terecht een pionier in circulair denken noemen. Want deze tak is zich blijven ontwikkelen tot het bedrijf dat we vandaag zijn, specialist in de hoogwaardige recyclage van solventen. Wij zijn in België de enige speler op de markt die zich hierin zo specialiseert, en hierbij willen we de lat hoog leggen. Als de kwaliteit goed zit, kan je een oneindige cirkel van hergebruik garanderen. Voor ons is er dus pas sprake van recyclage als we de kwaliteit van de originele grondstof minstens kunnen evenaren.” Aan het woord is Jelle Schoofs, de huidige CEO van DNCP.
Een zin die u minstens letterlijk mag nemen. Want volgens Schoofs zijn er heel wat voordelen verbonden aan het werken met gerecycleerde solventen. “Bedrijven die met ons in zee gaan kunnen hun eigen afval hergebruiken. Dit komt in eerste instantie het milieu ten goede: onze CO2-uitstoot bedraagt slechts 10 à 20% in vergelijking met virgin materialen”, aldus Schoofs. Maar ook economisch gezien is kiezen voor gerecycleerde solventen verstandig zaken doen. “80 tot 90% van de rest- of nevenstroom die men ons bezorgt, keert terug als grondstof voor nieuwe processen. Dat maakt bedrijven meteen een pak minder de speelbal van prijsfluctuaties op de wereldmarkt en minder afhankelijk van externe aanvoer van grondstoffen, zodat bedrijven hun eigen leverancier worden. De coronapandemie en de tijdelijke blockage in het Suez-kanaal hebben deze fluctuaties op de markt nog meer voelbaar gemaakt, en aangetoond dat een globale supply chain toch niet zo gegarandeerd is als we dachten. De korte keten die wij kunnen opzetten komt met quasi 100% leverbetrouwbaarheid.”
DNCP verwerkt vandaag op jaarbasis 15.000 ton solventen vanuit twee vestigingen. Het oorspronkelijke hoofdkwartier in Heist-Op-Den-Berg is gebleven, maar er is een site bijgekomen op Linkeroever in de Antwerpse haven. “Een opportuniteit”, vertelt Schoofs daarover. “Er was in 2000 reeds een beperkte installatie aanwezig, die we met onze knowhow konden optimaliseren. Verder liet de site ook toe om verder uit te breiden naar vandaag een totaal van veertien installaties.” De opdeling gebeurt min of meer volgens de aard van het verwerkingsproces: continu (Kallo) of per batch destillatie (Heist-Op-Den-Berg). De uitdagingen zijn in beide sites even groot. “In onze productie geldt een gulden regel: de instroom is nooit dezelfde omdat er altijd fluctuaties in contaminaties zijn. Kennis van producten en processen is dan ook cruciaal om de gewenste kwaliteiten te realiseren. We anticiperen op fluctuaties door met de klant op voorhand grenswaarden af te spreken. Daarbinnen kan het volgens de afspraken, daarbuiten zal ons team na de ingangscontrole moeten evalueren hoe we toch tot een voor beide partijen gunstig resultaat kunnen komen.”
Vorig jaar kreeg het vertrouwen in de eigen mogelijkheden een enorme boost met de komst van Soudal als meerderheidsaandeelhouder. “We hebben alle mogelijkheden in huis om de komende jaren te blijven groeien. En daar staan ook stevige investeringsplannen achter. We willen tegen 2025 het volume van solventen dat we behandelen verdubbelen. Op korte termijn lokaal en in onze buurlanden, maar waarom ook niet ruimer? Het circulaire gedachtengoed heeft overal in Europa de wind in de zeilen. Bedrijven zijn zich er van bewust dat grondstoffen eindig zijn en er naar alternatieven moet worden gekeken. Het is nu zaak het praktisch georganiseerd te krijgen. Om daarin het verschil te maken zetten we in op de kwaliteit van het eindproduct, die we blijven voortstuwen door gerichte R&D om onze installaties efficiënter te maken. We doen ook onderzoek naar andere stromen buiten enkel organische oplosmiddelen. In het kader van plastic recyclage zijn we aan het onderzoeken of we geen monomeren kunnen opzuiveren. Daarnaast bieden we klanten flexibiliteit in de manier waarop we met hun stromen omgaan en de logistiek regelen. Zo beschikken we bijvoorbeeld over een eigen vloot aan vrachtwagens. Ten slotte is lokale verankering belangrijk. Onze mensen zijn ons grootste kapitaal, we doen er alles aan om ze te houden en om nieuwe talenten aan te trekken. Dat begint met het geloof in wat we doen. Circulair werken is een noodzaak.”