Voor iedere nieuwe autoband die in Nederland op de markt komt, moeten fabrikanten en importeurs een oude band innemen en herverwerken. De organisatie die dat in goede banen leidt is RecyBEM. Directeur Kees van Oostenrijk ziet met tevredenheid hoe Nederland in Europa voorop loopt in het hergebruik van oude autobanden. “Niet alleen het percentage nieuwe producten uit gerecyclede banden groeit, ook het percentage grondstoffen dat wordt gebruikt voor de productie van nieuwe banden.”
RecyBEM is de collectieve inzamelings- en herverwerkingsorganisatie van gebruikte banden. Of, in de woorden van directeur Kees van Oostenrijk: “De ketenregisseur voor de end-of-life-tire-keten.” RecyBEM zamelt in Nederland dik 9 miljoen gebruikte banden per jaar in. De organisatie ziet niet alleen toe op het inzamelen van gebruikte banden, maar ook op het op een goede manier hergebruiken. Verschillende recyclebedrijven verwerken oude banden tot drie stromen: staal, textiel en rubber. Idealiter wordt dat rubber ook weer gebruikt voor de fabricage van nieuwe banden, maar zover is de techniek nog niet. Van Oostenrijk: “Zo’n 3 tot 5 procent van het rubbergranulaat dat uit oude banden komt wordt ook weer door de bandenproducenten gebruikt voor nieuwe banden. Het doel is wel degelijk om dat percentage te verhogen. Al was het maar omdat het arsenaal aan rubberbomen ook niet oneindig is. Zolang het niet in nieuwe banden kan, zijn er gelukkig tal van van andere producten waar rubbergranulaat in verwerkt wordt.”
Eén van die producten is het rubbergranulaat dat gebruikt wordt op kunstgrasvelden. “Daar is natuurlijk veel discussie over geweest in de afgelopen jaren, maar binnen de circulaire economie is het op dit moment waarschijnlijk hét materiaal dat in het grootste volume over de hele wereld wordt toegepast. En dan ook nog met een levensduur van 15 jaar en met uitstekende speeleigenschappen. En als je zo’n veld na 15 jaar wilt renoveren, haal je die korrels eraf, maak je ze schoon, ververst ze voor 50 procent en de rest kun je weer hergebruiken. Je zult alleen moeten zorgen dat het materiaal zich niet buiten de velden verspreidt. Wat me stoort aan de discussie is dat we in Nederland alleen al 120 duizend ton oude banden per jaar afdanken. En wereldwijd gaat het om ruim 50 miljoen ton. Wil je dat dan allemaal gaan verbranden? Dan heb je pas echt een probleem.”
Waar volgens Van Oostenrijk ook niet altijd over wordt nagedacht is dat “personenwagenbanden aan uiterst strenge gebruikersspecificaties moeten voldoen. Het is niet alleen rubber, maar er zitten ook kunststof additieven in. Allemaal om te zorgen dat die band veilig is, niet uit elkaar klapt bij 120 kilometer per uur, een goede remweg heeft, minder brandstof verbruikt en ook nog een bijdrage levert aan het rijcomfort. Een band is een heel bijzonder product dat zorgt voor verbinding tussen voertuig en wegdek. In de laatste 5 jaar hebben gezondheid en milieu enorm aan impact en belang gewonnen. Wij nemen onze verantwoordelijkheid door al die banden op een milieuvriendelijke manier in te zamelen, te sorteren en te verwerken. Ook na 40 jaar nog steeds volgens de beroemde Ladder van Lansink.”
Omdat er voor iedere nieuwe band een gebruikte band moet worden ingezameld zou dat elkaar in evenwicht moeten houden, maar Van Oostenrijk constateert dat het sinds 2015 uit de pas begint te lopen: er worden sindsdien meer banden ingezameld dan er nieuw worden verkocht. “Dat zou je kunnen zien als een goede zaak – minder oude banden die her in der rondslingeren – maar het zet wel onze financiën onder de druk.”
De reden voor het feit dat er meer wordt ingezameld dan verkocht is dat veel autobezitters meerdere bandensets hebben, of hadden. “De verplichting in de wet is dat elke bandenfabrikant of -importeur voor iedere nieuwe band een oude inneeemt”, legt Van Oostenrijk uit. “ In 2009 kwamen winterbanden opeens op. En sinds 2015 zien we dat de verkoop van 4-seizoenenbanden een enorme vlucht neemt. Dat betekent dus dat er voor veel nieuwe banden nu twee banden ingenomen moeten worden. De exacte aantallen kennen we niet, maar we zitten nu in een fase waarin we meer banden ophalen dan dat er nieuw verkocht worden. Daar zullen we dus een financiële oplossing voor moeten vinden. De afvalbeheersbijdrage dekt namelijk niet altijd de kosten. Maar dit systeem blijkt wel de beste manier te zijn om om te gaan met gebruikte producten. Dat zie je ook bij witgoed, bruingoed, elektrische apparaten en accu’s. En in vergelijking met andere Europese landen doen we het ook erg goed. In veel landen worden geshredderde banden vooral gebruikt als hoogcalorische brandstof in de zware industrie. Dat hebben we in Nederland nooit gedaan.”
Van Oostenrijk vervolgt: “Vanaf de start van de BEM-organisatie hebben wij ons geconcentreerd op hoogwaardig materiaalhergebruik, gebaseerd op de hoogwaardige grondstoffen, waaruit banden worden geproduceerd. In feite zijn personenwagenbanden biobased, minimaal 50% is natuurrubber, een plantaardig natuurproduct. Truckbanden bestaan bijna in zijn geheel uit natuurrubber. Dus banden zijn bij uitstek geschikt voor circulaire verwerking, een echt circulair product dus. We zitten in een stijgende leercurve en recycling-ervaring om zover te komen.”
Van Oostenrijk ziet verschillende veelbelovende technieken opkomen waarmee een steeds groter deel van oude banden kan worden hergebruikt. “We leven in een interessante tijd. Want waar rubberbanden zelf nu meer dan 100 jaar oud zijn, is bandenrecycling als industrie pas 20 of 30 jaar oud. De techniek die er nu is, is het versnipperen en scheiden van staal, textiel en rubbergranulaat. Waarbij de allerkleinste fractie gebruikt kan worden als carbon black, kleurstof. Maar het is nog steeds allemaal mechanisch herbewerken. Wat je de laatste jaren ziet is dat je uit de gebruikte band op een meer hoogwaardige manier grondstoffen kunt terugwinnen. Eén van die technieken is devulkanisatie: het op een chemische manier uit elkaar halen van een band. Dan kun je de olie er weer uit halen, carbon black terugwinnen. En er komt gas vrij die herbruikbaar is. Dat is niet gemakkelijk, maar er zijn veelbelovende ontwikkelingen, waaronder in Nederland. We zitten in de doorstartfase van die technologie. Ik verwacht dat in 2021, 2022 de eerste twee devulklanisatiefabrieken in Nederland de deuren openen. Maar ook op het gebied van pyrolyse verwacht ik op korte termijn een doorbraak die het rendabel maakt om olie en gas terug te winnen uit autobanden. En op dat moment gaan we echt stappen richting circulair zetten.”