Hoewel tot op vandaag nog niet iedereen de werkelijke draagwijdte van het stikstofarrest lijkt te vatten, werd en wordt nog steeds in allerhande media verkondigd dat dit arrest niet tot een vergunningenstop leidt (zoals in Nederland). Nochtans toont de praktijk zeer duidelijk het tegendeel aan:
De stikstofproblematiek woedt dus nog volop, maar de Raad van State brengt al een volgend discussiepunt op de agenda: het grondwater. Voorwerp van de discussie is een vergunning voor het exploiteren van een grondwaterwinning, waarvan de betrokken percelen deel uitmaken van een Habitatrichtlijngebied. De verzoekende partij bij de Raad voerde aan dat de vergunning zou leiden tot een daling van het grondwaterpeil ter hoogte van een aantal droogtegevoelige habitats. Dit terwijl een stijging en stabilisering van het grondwaterpeil net een conditio sine qua non was voor het bereiken van de instandhoudingsdoelstellingen van de habitat. De Raad oordeelde in haar arrest van 9 maart 2021 dat
Dit is volgens de Raad slechts het geval wanneer er wetenschappelijk gezien redelijkerwijze geen twijfel bestaat dat er geen schadelijke gevolgen kunnen zijn.
Bijgevolg vernietigt de Raad de betrokken vergunning omdat niet duidelijk zou blijken dat de instandhoudingsdoelstellingen niet in het gedrang worden gebracht. De Raad stelt hieromtrent vast dat een negatief advies van ANB klaarblijkelijk niet in het administratief dossier was opgenomen waardoor hiermee geen rekening gehouden was in de betrokken beslissing (hetgeen op vlak van motivering uiteraard problematisch is). Het grondwaterarrest lijkt dus niet dezelfde draagwijdte/impact te hebben als het stikstofarrest, maar het toont wel aan dat ook hier mogelijks een debat gevoerd zal worden in welke mate de actuele criteria om vergunningen voor een grondwaterwinning te beoordelen, voldoende wetenschappelijk onderbouwd zijn.
Wordt ongetwijfeld verder vervolgd.