Een installatie die als sluitstuk van de keten 200.000 ton niet-recycleerbaar afval zal omzetten in groene energie. Ze vervangt de installatie in Houthalen op een nieuwe locatie in Beringen, omdat op dit terrein meer mogelijkheden liggen om warmte te leveren en dus de energie beter te valoriseren.
Het had wat voeten in de aarde, maar ze is er dan toch gekomen: de nieuwe afvalverbrandingsinstallatie Biostoom. Ze zal hoofdzakelijk instaan voor de verwerking van het restafval, ingezameld bij de Limburgse inwoners. Algemeen directeur van Bionerga Philip Peeters: “Met een capaciteit van 200.000 ton per jaar, goed voor 10% van de Vlaamse capaciteit, is de nieuwe eenlijns-installatie erop geënt om lokaal afval hier lokaal te verwerken. Vanaf de eerste pennentrek van het ontwerp hebben we gepoogd om met deze investering zoveel mogelijk energie te valoriseren. We streven de hoogst mogelijke energetische efficiëntie na. Daarom hebben we in de eerste plaats gekeken naar warmtetoepassingen, waar de efficiëntie stijgt tot 90%. Zelfs een state-of-the-art installatie zoals de onze zal maar net boven de 30% rendement uitkomen als we de omzetting maken naar elektriciteit. Dat was ook de reden voor de verhuis van Houthalen naar Beringen.”
De terreinen van Biostoom grenzen immers aan die van Borealis Polymers. Peeters: “Hun productie om van propyleengas propyleen te maken berust op een chemische reactie die vraagt om stoom onder hoge druk. Net op het moment dat wij begonnen rondkijken om te zien waar er nog warmtepotentieel zat, was ook Borealis de strategische oefening aan het maken hoe ze hun productieproces verder konden verduurzamen. We vonden elkaar met andere woorden op het juiste moment.” Vanuit de afvalverbrandingsinstallatie van Biostoom vertrekt een hogedrukleiding die 400 °C warme stoom onder 40 bar druk naar de buren brengt. Daar wordt het rechtstreeks ingekoppeld op het bestaande stoomnetwerk dat voorheen op aardgas fungeerde. Het gecondenseerde water keert vervolgens via een warmwaterleiding terug om er opnieuw stoom van te maken. “Zo gaan er geen watermoleculen verloren. Ongeveer een kwart van de 75 MW warmte die we per uur produceren, gaat naar Borealis”, weet Peeters
Er is dus nog warmte in overvloed. Dat wil Biostoom aanwenden om een warmtenet te bouwen waarmee het ook andere bedrijven kan bedienen van water van +/- 100 °C. Peeters: “We hebben daarom de aanpalende terreinen opgekocht, zodat we zeggenschap hebben over toekomstige buren. Momenteel zijn we gesprekken aan het aanknopen met bedrijven die baat kunnen hebben van onze warmte en zich hier willen komen vestigen. Denk bijvoorbeeld aan producties met droog- of verwarmingsprocessen. Zo willen we tot een maximale energiewinst komen voor het milieu. In een ideale circulaire wereld zal onze installatie overbodig worden. Tot het zover is zijn we echter een cruciale stap in de keten. Zonder een afvalverbrandingsoven als sluitstuk zou er namelijk geen recyclage mogelijk zijn. Want wij bieden een duurzame oplossing voor alle materialen en residuen die vandaag nog niet recycleerbaar zijn.”
Biostoom heeft daarom ook al nagedacht over de volgende stap. Het zet volop in op materiaalrecuperatie. “We willen van onze centrale een motor voor ontwikkeling maken in energie- en materiaalsynergie. De bodemassen uit onze verbranding worden nu al extern aangewend om de nog aanwezige mineralen en ferro en non-ferro metaaldeeltjes een tweede leven te geven. Maar we willen ook een toepassing vinden voor de vliegassen. Dat is een residu van de rookgasreiniging. Door de aanwezigheid van chemicaliën horen die nu op een stort. Wij willen onderzoeken wat er voor nodig is om ze weer in te zetten als materiaal. En ook de CO2 in onze rookgassen zullen we op termijn kunnen capteren, zodra er toepassingen rond ontstaan. We zijn dus duidelijk nog niet klaar”, sluit Peeters af.