Men probeert houtafval waar mogelijk te recycleren en energetisch te valoriseren, maar zeker bij C-hout gaat er nog heel wat potentiële energie verloren. De technologie om dit op een veilige manier te doen, is er nochtans.
We kunnen al het houtafval niet over dezelfde kam scheren. Omdat de eigenschappen sterk kunnen variëren, worden het in een aantal categorieën ingedeeld. A-hout is onbehandeld en niet gevaarlijk. B-hout is behandeld, maar niet verontreinigd en niet gevaarlijk. C-hout (zoals treinbielzen) is behandeld, verontreinigd en wordt als gevaarlijk beschouwd. Het zuivere A-hout wordt hoofdzakelijk gerecycleerd en het behandelde B-hout in de mate van het mogelijke energetisch gevaloriseerd. C-hout kan in bepaalde gevallen opgeschoond worden. Het wordt dan gebroken en de kleinste fracties (0/5 à 0/10) worden er uitgezuiverd; in deze fijne deeltjes zitten immers de meeste chemische stoffen en gevaarlijke metalen. De fijne fractie gaat naar de afvalverwerker, het overige hout kan verder als B-hout verwerkt worden. Dit is een arbeids- en investeringsintensief proces. IQR toont in Zweden dat het efficiënter kan.
IQR biedt vandaag oplossingen aan om afval op een efficiënte en milieuvriendelijke manier in energie om te zetten, maar dat was niet altijd zo. Het bedrijf werd in 1979 opgericht door Thomas and Jill Karlström en droeg oorspronkelijk de naam ‘Svenska Slipers’ of ‘Zweedse Bielzen’. Ze recupereerden Zweedse treinbielzen en verkochten deze aan tuinbouwers en andere geïnteresseerden zodat ze een tweede leven kregen. Er waren echter ook heel wat beschadigde bielzen bij. Ze wilden onderzoeken of deze energetisch gevaloriseerd konden worden. Het leidde tot hevige discussies over het impregneermiddel creo-soot, dat gebruikt wordt om de treinbielzen te verduurzamen. Vele studies later bleek er geen gevaar te zijn als ze op een correcte manier en op de juiste temperatuur in een aangepaste industriële verbrandingsinstallatie verwerkt worden. IQR stuurde zijn missie bij en besloot de treinbielzen niet langer te verkopen, zodat het creosoot niet meer in de bodem zou terechtkomen. Ze zouden oude treinbielzen voortaan alleen nog verwerken om er energie mee op te wekken, die vervolgens in het Zweedse warmtenetwerk geïnjecteerd wordt.
Steeds meer treinbielzen van over de hele wereld bereikten IQR. Het zette de installatie onder druk waardoor IQR een nieuw systeem ontwikkelde met een hogere capaciteit dat bovendien minder gevoelig was voor slijtage veroorzaakt door het vele ijzer in de treinbielzen. Op die manier ontstond de FlexHammer™ breker. Het is een van de weinige brekers die een treinbiels in één stap kan verkleinen en verder bewerken tot brandstof. De machine is zeer goed bestand tegen ijzer en weet dit er op een efficiënte manier uit te filteren met oerdegelijke metaalafscheiders van Elme Magnets. Daarenboven ontstaan er tijdens het breken weinig kleine fracties waardoor de meest vervuilde deeltjes niet op een ongecontroleerde manier vrijkomen. Nadat de regelgeving voor verbranding een stuk strenger werd, moest IQR zijn systeem opnieuw aanpassen. Ze ontwikkelden een tweestapsverbrandingsinstallatie de voldoet aan de strengste Europese normen. De vernieuwde installatie verwerkt jaarlijks maar liefst zo’n 90.000 ton aan Europese treinbielzen. Sinds 2016 zet IQR zijn expertise ook in om bedrijven te ondersteunen, die eveneens afvalmaterialen op een duurzame manier in energie willen omzetten. Ze doen dit met sneldraaiende brekers die het zware werk aankunnen, steevast op maat van het type en de hoeveelheid afvalmateriaal.
In de Benelux en Frankrijk wordt IQR vertegenwoordigd door CSB Waste Solutions. Zaakvoerder Stefaan Paulus zou hier ook graag een meer lokale verwerking van C-hout tot brandstof zien. “IQR toont dat het absoluut mogelijk is om C-hout op een veilige en efficiënte manier in energie om te zetten. Het houtafval transporteren naar de erkende verwerkingseenheid in Zweden is een stap in de goede richting. Er gebeurt ten minste iets mee, maar het transport komt onze ecologische voetafdruk absoluut niet ten goede. Zou het niet logischer zijn om het lokaal te verwerken? De techniek, kennis en expertise is er, alleen overheidssteun ontbreekt nog. Het zou mooi zijn als we ook bij ons de opgewekte energie kunnen injecteren in een lokaal warmtenetwerk. Als de afvalstroom lokaal in energie wordt omgezet, die gebruikt wordt om bedrijven en woningen van verwarming en warm water te voorzien, zijn we weer een stapje dichter bij een ecologische levenswijze. We benutten dan energie die anders verloren dreigt te gaan.”