Wereldwijd hebben heel wat landen (waaronder ook België) het vrije verkeer van sommige goederen aan banden gelegd om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan. Vanuit die optiek is ook de in- en uitvoer van tweedehandskleding gestopt, op basis van het vermoeden dat dit textiel met het coronavirus besmet kan zijn. Duits onderzoek acht het risico op besmetting via textiel echter laag.
Wereldwijd hebben overheden maatregelen getroffen om hun burgers te beschermen tegen het Covid-19 virus. De stopzetting van in- en uitvoer van textiel is ook vanuit die beweegreden ingevoerd, om dokwerkers, arbeiders van transportbedrijven en werknemers textielverwerkende bedrijven te beschermen.
Het is echter zeer onwaarschijnlijk dat deze werknemers besmet kunnen raken met het coronavirus via oud textiel. Dat blijkt uit recent onderzoek van het Bundesinstitut für Risikobewertung in Deutschland (BfR). Het instituut concludeerde op basis van de tot nu toe vastgestelde transmissieroutes van coronavirussen en de lage milieustabiliteit van Covid-19 dat het onwaarschijnlijk is dat geïmporteerde goederen zoals levensmiddelen, speelgoed, gereedschap, computers, kleding of schoenen een bron van infectie zouden kunnen zijn.
Volgens onderzoek zou het Covid-19 virus twee dagen op textiel kunnen overleven. De gemiddelde reistijd van gebruikte kleding naar eindmarkten in Afrika of Azië is doorgaans dus veel langer dan de levensvatbaarheid van het virus buiten het lichaam, zelfs op harde oppervlakken.