Ze noemen zichzelf kunststof architecten. Zoals een klassieke architect je droomhuis bouwt, ontwikkelt het team van B4Plastics kunststoffen op maat van je toepassing en met aandacht voor de planeet. De grondstoffen bestaan daarom zo maximaal mogelijk uit lokale afvalstromen. “We moeten de bio-economie hier alle kansen geven en niet denken dat het Verre Oosten ons gaat blijven bevoorraden”, vertelt zaakvoerder Stefan De Wildeman.
Toen we B4Plastics zeven jaar geleden voor het eerst interviewden in RecyclePro timmerde het bedrijf hard aan de weg om zogenaamde eco-plastics te produceren. Plastics uit streekgebonden, hernieuwbare of biologische afbreekbare materialen. Toen met afval van suikerbieten, vandaag passeerden al diverse stromen de revue. Het blijft echter een moeilijke markt. “Iedereen wil bio, maar de portemonnee volgt niet altijd. De grootste drempel op onze weg naar duurzaamheid. We zien bij bedrijven veel muizenstapjes in de juiste richting, maar ook veel muizenstrontjes”, lacht De Wildeman.
Toch blijft hij ervan overtuigd de juiste weg te zijn ingeslagen. Dat vond ook VLAIO dat B4Plastics tijdens de uitreiking van de eerste VLAIO awards bekroonde in de categorie ecologie. “We hebben door te blijven volharden en inzetten op kennis en expertise intussen de sterkste afbreekbare kunststof ter wereld ontwikkeld. Daarmee kunnen we echt het verschil maken bij toepassingen die typisch aan schade onderhevig zijn. Neem nu een schuurborstel. Dat borstelhaar zal wegslijten in microplastics die vroeg of laat op ons bord landen. Voor alles wat in de natuur kan achterblijven, moeten we duurzame alternatieven bedenken”, vertelt De Wildeman overtuigd.
B4Plastics bewijst dat het kan. Niet alleen in theorie, ook in de praktijk. “De oudste projecten zijn intussen zes jaar oud en vertalen zich in rijpe producten. Het probleem is dat ze weinig zichtbaarheid hebben. Daarom proberen we onze merknaam nu op de verpakking te krijgen. ‘B4Plastics inside’, een beetje zoals met de chips in onze computers.” De onderhandelingen en eerste bestellingen met een aantal grote merken lopen. De Wildeman hoopt zo de bio-economie op de kaart te zetten. “De werkgelegenheid ligt voor het rapen in Europa als we hierin durven investeren. Doen we het niet dan zullen andere werelddelen deze nieuwe economie afnemen en daarmee ook onze welvaart”, waarschuwt hij.
Daar geeft B4Plastics zelf het goede voorbeeld in. Op de horizon staat de bouw van een demo-productieplant. “De bedoeling is om een flexibel productieapparaat uit te bouwen om unieke biomaterialen te ontwikkelen van de eerste tonnages tot ze in een aantal vrachtwagens per week naar buiten rollen. De hele wereld zoekt naar oplossingen om duurzamer te worden. Wij zullen vanuit Dilsen-Stokkem bewijzen dat het kan van ontwikkeling tot op industriële schaal. Maar we kunnen helaas niet sneller gaan dan de markt groeit. Dus de bouw wordt gemodereerd tot we voldoende mandaat van de markt krijgen voor volgende stappen. We hopen volgend jaar van start te gaan en ruim voor het einde van dit decennium op volle toeren te draaien. Dat moet in eerste instantie 75 à 100 extra jobs kunnen opleveren.”
Dat het vanuit Dilsen-Stokkem kan bewijst de kracht van de bio-economie. “Er is geen enkele reden om het daar niet te doen. Zoals de zon op elke vierkante meter op aarde schijnt, zo kan je overal een stukje fabricage neerzetten door met lokale afvalstromen aan het werk te gaan. We hebben niet de meest evidente weg gekozen, maar we hebben wel een vliegwiel op gang getrokken dat de hoogste vorm van groene innovatie dient: nieuwe waardeketens ontwikkelen (scope 3), in ons geval via de ontwikkeling en vermarkting van nieuwe lokale(re) biomaterialen. Die complementeren op termijn de meer gangbare vergroeningen zoals zonnepanelen of elektrische wagens. De erkenning van VLAIO geeft alweer een belangrijk steunpunt voor ons. Zoiets straalt af op het hele team dat elke dag grenzen verlegt om het onderzoek verder te zetten. Hoe meer van onze producten de eindmeet halen, hoe beter wij en bij uitbreiding heel Vlaanderen en Europa zijn positie kan innemen in de nieuwe bio-economie”, besluit De Wildeman.