Vast heeft u de term ‘UPV’ al eens gehoord of heeft u er zelfs al mee te maken gehad, als professional, als inwoner of consument. En als niet, dan heeft u er waarschijnlijk toch mee te maken gehad … Bijvoorbeeld toen u een nieuwe televisie aanschafte, bij het weggooien van een lege yoghurtverpakking of wanneer u oude batterijen in de supermarkt inleverde. UPV staat voor ‘uitgebreide producentenverantwoordelijkheid’. UPV is een middel dat het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) inzet om producenten en leveranciers financieel en vaak ook organisatorisch verantwoordelijk te maken voor het afvalbeheer van producten die zij op de markt brengen. Hierdoor krijgen producenten een prikkel om de afvalstroom te verkleinen en hun producten zo te ontwerpen dat ze makkelijker te recyclen zijn. Dat is dan weer goed voor het milieu.
Inmiddels zijn er veel producten waarvoor er een UPV is. Denk bijvoorbeeld aan verpakkingen, matrassen, batterijen en elektronica. De producenten van deze stromen werken dan veelal samen in een producentenorganisatie, een zogenaamde PRO. Deze organiseert namens de aangesloten producenten de inzameling en verwerking van het afval. Hiervoor betalen de producenten een financiële bijdrage. De producentenorganisatie zet samenwerkingsverbanden op met andere partijen in de keten, zoals inzamelaars en recyclingbedrijven, om de afvalinzameling en -verwerking op te zetten. Ook wordt er veel samengewerkt met gemeenten, die tegen een vergoeding hun inzamelstructuur (huis-aan-huis, brengvoorzieningen en/of milieustraten) ter beschikking stellen aan de producentenorganisatie.
Voor producten in de bouw zal UPV mogelijk ook gaan spelen. Voor verschillende kunststofproductgroepen in de bouw onderzoekt IenW of een UPV systeem een bijdrage kan leveren aan het stimuleren van recycling en hergebruik. Voor ‘plastics in de bouw’ wordt momenteel een verkenning naar UPV uitgevoerd. De productgroepen leidingen en buizen, gevelelementen en kozijnen, isolatiematerialen, dakbedekking, lichtkoepel- en lichtstraatelementen, vloeren en wanden worden daarbij onder de loep genomen. Er worden met betrokken partijen gesprekken gevoerd om in beeld te krijgen wie de producenten zijn, hoe de markt in elkaar zit en hoe de inzameling en recycling op dit moment verloopt. Vervolgens wordt een analyse gedaan of een UPV van toegevoegde waarde is. Verwachting is dat IenW voor de zomer het eindrapport oplevert. Op 14 maart werd het akkoord ‘Circulaire Geveleconomie’ ondertekend. Dit is een initiatief van de Vereniging Metalen Ramen en Gevelbranche (VMRG), Vereniging Kunststof Gevelelementenindustrie (VKG), Nederlandse Branchevereniging voor de Timmerindustrie (NBVT), Bouwend Nederland Vakgroep GLAS, Vlakglas Recycling Nederland (VRN) en Algemene Branchevereniging Hang- en Sluitwerk (VHS), ondersteund door het ministerie van IenW en Binnenlandse Zaken (BZK). Samen zetten ze acties in gang om circulaire gevels te ontwikkelen, gebruiken en het te gebruiken. Als onderdeel hiervan werken ze aan het inrichten van een collectief retoursysteem en verkennen ze een UPV.
In oktober 2023 heeft staatssecretaris Heijnen in een brief aan de Tweede Kamer aangekondigd het instrument UPV verder te willen ontwikkelen. UPV wordt sinds de jaren 90 toegepast en is inmiddels voor steeds meer productgroepen gaan gelden. De Tweede Kamer, het ministerie en stakeholders zijn het daarom eens dat het instrument toe is aan groot onderhoud. Met deze aanstaande modernisering past de UPV weer optimaal in een circulaire economie en sluit ook aan op de nieuwste EU-vereisten.
Het instrument UPV wordt tot nu toe vooral ingezet om inzameling en recycling te organiseren. In het doorontwikkeltraject wordt onderzocht of het mogelijk en zinvol is om ook meer en betere circulaire doelstellingen (bijvoorbeeld hergebruik en reparatie) op te nemen in UPV systemen. Ook kijkt het ministerie of het toepassen van tariefdifferentiatie meer kan worden verplicht, zodat meer circulaire producten een minder grote financiële bijdragen hoeven te leveren aan het afvalbeheer.
Bij UPV komen bij de inzameling van afvalstromen de verantwoordelijkheden van producenten en gemeenten samen. In de praktijk ontstaat daarom soms onduidelijkheid over de vraag waar de verantwoordelijkheden van gemeenten en producenten beginnen en eindigen. Dat moet in het doorontwikkeltraject worden verhelderd. Daarnaast wordt onderzocht of het mogelijk en wenselijk is om meer randvoorwaarden mee te geven aan producentenorganisaties, bijvoorbeeld over de totstandkoming van afspraken met gemeenten en andere ketenpartijen, of over het geven van meer transparantie over geldstromen. Naast deze twee grote thema’s wordt de juridische basis, de dagelijkse uitvoering en de handhaving van het instrument onder de loep genomen, zodat ook deze onderdelen waar nodig verbeterd kunnen worden.
De doorontwikkeling richt zich op bijna alle aspecten van UPV, daarom kost dit de nodige tijd. In 2024 en begin 2025 ligt de focus op het onderzoeken van knelpunten en mogelijke oplossingen. In 2025 volgt de ontwikkeling van een nieuw en verbeterd UPV systeem. Daarna is de implementatiefase, waarbij de nieuwe UPV systematiek wordt doorgevoerd in de juridische kaders en de dagelijkse werkprocessen. Gedurende de looptijd van dit traject worden stakeholders uitgebreid betrokken via stakeholderbijeenkomsten en één-op-één contacten. Voor de bouw- en sloopsector geldt bijvoorbeeld dat zij betrokken zijn via BRBS Recycling, die op dit traject is aangesloten.