De afval- en recyclagesector is een essentiële schakel om de transitie naar een circulaire economie te bewerkstelligen. Een teneur die ook door keynote spreker Barbara Dewulf, directeur-generaal ad interim van Leefmilieu Brussel, werd bevestigd. Haar conclusie was dat een koolstofarm transport en een efficiëntere verwerking van afval in een dichtbevolkt stedelijk milieu een verhaal is van alle stakeholders samen.
Openen deed Dewulf met het goede nieuws. “België heeft een bijzonder perfecte afval- en recyclagesector. De Belgische afval- en recyclagesector behoort tot de Europese top 5 van landen met de laagste CO2-uitstoot per inwoner. Maar tegelijk voelen we hier al de eerste gevolgen van de klimaatopwarming. We moeten onze inspanningen dus verder zetten in alle sectoren.” Brussel doet dat met het nieuwe Brusselse Plan Lucht-Klimaat-Energie dat oproept tot actie op drie niveaus. “Concreet willen we tegen 2030 de directe uitstoot van broeikasgassen met minstens 47% verminderen ten opzichte van 2005 om dan tegen 2050 klimaatneutraal te zijn.”
Maar het grootste probleem in Brussel zijn de indirecte emissies. “Slechts 17% zijn directe emissies. Omdat we de meeste grondstoffen niet zelf produceren, maar importeren. Willen we die ambities waarmaken, dan zullen we ook beter en minder moeten leren consumeren en beter omspringen met onze grondstoffen.” Momenteel werkt Leefmilieu Brussel aan een berekeningsmodel om tot de meest efficiënte maatregelen te kunnen komen, zodat de indirecte emissies een gelijkaardig traject kunnen volgen.
Voor het aanpakken van de directe emissies kijkt Brussel vooral naar zijn gebouwen, transport en afval. De verbranding van afval is bijvoorbeeld goed voor 8% van de Brusselse uitstoot. “Het percentage afval dat naar de verbrandingsinstallatie vertrekt, moet met 30% dalen om CO2-emissies te vermijden. Nu komt dat neer op 330 miljoen ton huishoudelijk en 210 miljoen ton bedrijfsrestafval, het equivalent van de CO2-uitstoot van 180.000 wagens per jaar.” Het plan van Leefmilieu Brussel neemt voornamelijk het bedrijfsrestafval in het vizier. “Nu gaat er slechts 35% van het afval dat bedrijven produceren naar recyclage. Dat moet tegen 2030 minstens 70% worden in het Brusselse Gewest.”
Er is dan ook een ambitieus begeleidingsprogramma uitgewerkt met steun aan professionele sectoren. “Alleen kunnen we het niet. Er is steun nodig. Om te focussen op preventie. Om in te zetten op de kwaliteit van sorteren. Om hergebruik te promoten. Om tot een uitgebreidere producentenverantwoordelijkheid te komen.” Duidelijk is ook dat economie en ecologie in de hoofdstad hand in hand zullen gaan de komende jaren. “In het plan Shifting Economy zijn verschillende acties voorzien om een nieuwe economie te creëren, gebaseerd op een duurzaam beheer van grondstoffen, betere toegang tot afvalstromen en lokale productie.” Vanuit de verschillende Brusselse administraties zullen er steunmaatregelen volgen om die uitdagingen van een circulaire economie en afvalpreventie te kanaliseren naar ondernemingen die deelnemen aan die economische transitie van het Gewest. Die dus verder kijken dan alleen financiële doelstellingen.”
Leefmilieu Brussel wil daarbij inzetten op verschillende stimuli. “We willen de drempels voor de verdere ontwikkeling van een circulaire economie identificeren en wegnemen.” Ook het afvalbeheer ontsnapt niet aan deze evolutie. “De uitbreinding van de blauwe zak is een stap in de goede richting. We onderzoeken verder de parallelle inzameling van verschillende stromen. Er lopen tevens proefprojecten om de frequentie van de ophaalkalender aan te passen. En we kijken hoe we grondstoffen in kleinere volumes kunnen recupereren. Daarbij richten we ons ook tot de leden van Denuo om ons mee te helpen dit ambitieus afvalbeleid aangepast aan een dichtbevolkte stedelijke omgeving waar te maken. Het is een kwestie van samen te blijven optimaliseren om onze duurzame, circulaire doelstellingen te bereiken.”